Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet studiefinanciering 2000

 

Artikel 10.5 Duur van de tempobeurs (voorheen artikel 17a, tweede, derde, vierde en achtste lid)
1
Dit artikel is uitsluitend van toepassing op studenten die een opleiding volgen aan een onderwijsinstelling als bedoeld in de artikelen 2.8, 2.9 en 2.10.
2
De tempobeurs wordt gedurende 6 jaren verstrekt, indien het betreft:
a
een opleiding, genoemd in artikel 7.4, derde lid, eerste volzin, van de WHW, zoals dat artikel op 31 augustus 2002 luidde, of
b
het geheel van een bacheloropleiding als bedoeld in artikel 7.4a, eerste lid, van de WHW en een masteropleiding als bedoeld in artikel 7.4a, derde lid, eerste volzin, van de WHW.
3
De tempobeurs wordt gedurende 7 jaren verstrekt, indien het betreft:
a
een opleiding, genoemd in artikel 7.4, derde lid, tweede volzin, van de WHW, zoals dat artikel op 31 augustus 2002 luidde,
b
het geheel van een bacheloropleiding als bedoeld in artikel 7.4a, eerste lid, van de WHW en een masteropleiding als bedoeld in artikel 7.4a, zesde lid, van de WHW, of
c
het geheel van een bacheloropleiding als bedoeld in artikel 7.4a, eerste lid, van de WHW en een masteropleiding als bedoeld in artikel 7.4a, derde lid, tweede volzin.
4
De tempobeurs wordt gedurende 7,5 jaren verstrekt, indien het betreft:
a
een opleiding als bedoeld in artikel 18.15 van de WHW in de godgeleerdheid aan een openbare universiteit die dan wel het geheel van een bacheloropleiding en een masteropleiding in de godgeleerdheid aan een openbare of bijzondere universiteit dat, blijkens het onderwijs- en examenprogramma, wordt gevolgd in combinatie met het onderwijs in het kader van een opleiding vanwege een kerkgenootschap tot leraar of ambtsdrager van dat kerkgenootschap,
b
het geheel van een bacheloropleiding en masteropleiding met een gezamenlijke studielast van 360 studiepunten gericht op een godsdienstig of levensbeschouwelijk ambt aan een bijzondere instelling voor wetenschappelijk onderwijs,
c
een opleiding als bedoeld in artikel 18.15 van de WHW met een studielast van 360 studiepunten gericht op een godsdienstig of levensbeschouwelijk ambt aan een bijzondere instelling voor wetenschappelijk onderwijs,
d
het geheel van een bacheloropleiding en een masteropleiding godgeleerdheid binnen het wetenschappelijk onderwijs aan een aangewezen instelling als bedoeld in artikel 6.9 van de WHW, of
e
een opleiding in de zin van artikel 18.15 van de WHW in de godgeleerdheid aan een aangewezen instelling als bedoeld in artikel 6.9 van de WHW.
5
De periode van 5 jaren, genoemd in artikel 10.3, tweede lid, wordt met 1 jaar verlengd, indien de student een opleiding volgt als bedoeld in:
a
artikel 7.4b, tweede lid, van de WHW,
b
artikel 18.16 van de WHW, of
c
artikel 18.20 van de WHW.
6
De IB-Groep verlengt op aanvraag van de student het aantal jaren tempobeurs, bedoeld in dit artikel, eenmalig met 12 maanden, indien de student blijkens gedagtekende verklaringen van een arts en van het bestuur van de onderwijsinstelling waar hij is ingeschreven, als gevolg van een lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis niet in staat is het afsluitend examen met goed gevolg af te ronden binnen dat aantal jaren tempobeurs.
7
Indien een student gelijktijdig staat ingeschreven voor meer dan een studie, waaronder een studie als bedoeld in het derde, vierde of vijfde lid, wordt de periode van 5 jaren, genoemd in artikel 10.3, tweede lid, slechts verlengd nadat hij aan de IB-Groep een verklaring van het instellingsbestuur verstrekt waaruit blijkt dat de student 240 studiepunten heeft behaald van een studie die moet leiden tot verlenging. De verklaring, bedoeld in de eerste volzin, dient eveneens te worden verstrekt, indien de gelijktijdige inschrijving voor meer dan een studie aanvangt nadat reeds een verlenging is verleend op grond van het tweede, derde of vierde lid, en de inschrijving voor de studie op grond waarvan die verlenging is verleend niet wordt gestaakt.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • LJN BB9124, Eerste aanleg - meervoudig, 07/1121
    Rechtsoort
    Bestuursrecht overig
    Datum uitspraak
    23-11-2007
    Status
    gepubliceerd
    Soort procedure
    Eerste aanleg - meervoudig
    Instantie
    gepubliceerd
    Rechtsoort
    Rechtbank Rotterdam
    Met betrekking tot de vraag naar de werkingssfeer van de verplichtstelling van het fonds van verweerster - hetgeen een voorvraag vormt terzake de bevoegdheid van verweerster om toepassing te geven aan artikel 13, eerste en tweede lid, van de Wet Bpf 2000 - is verder van belang dat de eventuele verplichte...
  • LJN BA4643, Eerste aanleg - meervoudig, 06/4890
    Rechtsoort
    Bestuursrecht overig
    Datum uitspraak
    03-05-2007
    Status
    gepubliceerd
    Soort procedure
    Eerste aanleg - meervoudig
    Instantie
    gepubliceerd
    Rechtsoort
    Rechtbank Rotterdam
    Na fusie wenst de nieuwe werkgever aanspraak te blijven maken op oude onverplichte vrijstelling die voor de fusie gold voor het grootste deel van haar werknemers. Het verzoek om vrijstelling als bedoeld in artikel 13 Wet Bpf 2000 wordt afgewezen. De rechtbank acht het beleid geen onverplichte vrijstelling...
  •